Een paar fragmenten uit "Me-ti, het boek der Wendingen" van Bertolt Brecht Wiki

OVER DE TWIJFEL                                                                  pag.97

Me-ti's leerling Do verdedigde het standpunt, dat men aan alles moest twijfelen wat men niet met eigen ogen zag. Hij werd vanwege dit negatieve standpunt beschimpt en verliet ontevreden het huis. Na korte tijd keerde hij terug en zei op de drempel: Ik moet mezelf corrigeren. Men moet ook betwijfelen, wat men met eigen ogen ziet.
Op de vraag waar dan het twijfelen ophoudt, antwoordde Do: Bij de wens te handelen.

In het beeld dat ik van het verhaal voor me zie regent het frisjes
als Do het huis verlaat, en weer terugkeert.

In onze contreien kan dat (nog?), behalve midden in de zomer:
naar buiten gaan om af te koelen en bij zinnen te komen.
Dat doe ik
vaak. IJsberen over het stoepje in mijn achtertuin.
En
vaak helpt het.


TOE WIL LEREN STRIJDEN EN LEERT ZITTEN          pag. 186

Toe kwam bij Me-ti en sprak: Ik wil aan de strijd der klassen deelnemen. Onderwijs mij. Me-ti sprak: Ga zitten. Toe ging zitten en vroeg: Hoe moet ik strijden? Me-ti lachte en sprak: Zit je goed? Ik weet het niet, sprak Toe verbaasd, hoe moet ik anders zitten?

Me-ti legde het hem uit. Maar, sprak Toe ongeduldig, ik ben niet gekomen om te leren zitten. Ik weet het, je wilt leren strijden, sprak Me-ti geduldig, maar daartoe moet je goed zitten, omdat we nu eenmaal zitten en zittend zullen leren. Toe sprak: Wanneer men er altijd naar streeft de gerieflijkste houding aan te nemen en uit het bestaande het beste te halen, kortom, wanneer men naar genot streeft, hoe moet men dan strijden?
Me-ti sprak: Wanneer men niet naar genot streeft, niet het beste uit het bestaande wil halen en niet de beste houding wil innemen, waarom zou men dan strijden? 


IN DE DERDE PERSOON LEVEN                                         pag. 145

Me-ti beval zijn leerlingen aan om hun bezigheden steeds in een zodanige vorm te noteren, alsof het bestemd was voor een biografie, opgesteld ten behoeve van de klasse waarvoor zij voornemens waren te strijden.

Toen ik dat de eerste keer las, interpreteerde ik het helemaal verkeerd:

In mijn "Inner speech" hoor ik vrijwel onafgebroken hoe ik mij gedraag in de ogen van anderen, ik beoordeel mezelf in de derde persoon.
Volgens mij is dat ongezond.
Ik vind het in elk geval helemaal niet prettig.

===================================================

Een mens moet eigenlijk niets beloven.
Wat belooft een boom?
Dat hij morgen weer een boom is, die onder bepaalde condities blijft staan en blijft groeien.
Wat belooft een arm?
Dat hij morgen geen voet zal zijn, maar een arm.
Wat belooft een mens?
Dat hij morgen weer een mens zal zijn met een hoofd en een hart.

     Vrij naar Bertolt Brecht, De trofeeën van Lucullus. 1964

 



     Reageren