Houshangh noemt mij Flop, en dat mag.
Ik heet Philip en daar hecht ik aan; ik heet niet Philippe op zijn frans of Phillip op zijn engels of nog erger: Philips. Standaardgrapje: zonder S en zonder geld.
In het Kempenlands van Casteren, in de familie, heet ik Flip.
Maar verder Philip. In Portugal Felipe, Ok, in het Chinees Filipu, ook Ok. Alleen Houshang mag mij Flop noemen. Ik snap niet goed waarom hij dat privilege krijgt, maar dat is zo.
In de tijd van Turgay ("yalancı", heb ik hem later genoemd) werd ik opnieuw vrijwilliger bij HIL; na lange tijd begon ik weer als leraar NT2 - bij de Gastarbeidwinkel. heette dat nog lesgeven aan buitenlanders.  In 2014 leerden Houshang en ik elkaar kennen, op de Annastraat. Al snel bleek dat hij en ik allebei Pieter nog gekend hadden, en Annemarie & Wim en Sanne & Ammeke en Marie-José, op de Rijksweg. En Flop, de hond. Volgens mijn herinnering kwam Flop pas nádat Ammeke geboren was en die kwam net vóór haar kamertje helemaal af was. Tjeu was daar nog volop aan bezig.
Ik hielp hem af en toe - vooral spijkers aangeven en zo.
Tjeu en ik konden en kunnen het goed met elkaar vinden, allebei slim en eigenzinnig en van boerenafkomst. En overgevoelig met een getormenteerde ziel.
(Pas in 2022 vertelde hij me dat hij in Brazilië op het seminarie had gezeten en er af was geschopt. Net als ik. Bij hem ging het net een beetje anders, maar even bot: "Não tem vocação." - "Hij heeft geen roeping".)

Tjeu haalde mij uit mijn depressie.
Soms zei hij dat het aanstelleritis was. En hij mocht mij Flup noemen.



We kwamen op een dag 's morgens aan in Malden, en Ammeke wás er al! 
Over het wiegje gebogen zei Tjeu:
Wat is ze toch verschrikkelijk mooi... ze kan eigenlijk alleen nog maar lelijker worden.
Na de muisjes gingen we snel verder met dat kamertje. Tot dat klaar was moest het wiegje met Ammeke maar op een andere kamer staan.

Toen er weer eens zo’n geweldig feest was op de deel in dat verbouwde boerderijtje -  helemaal jaren `70 – moest Flop de kamer uit, van al die drukte werd hij nog neurotieser als hij al was. Dat Tjeu zich echt ontzettend bezatte later die avond, dat vertelden ze me pas naderhand; ik was al eerder naar huis gegaan.

Houshang en ik haalden samen herinneringen op aan die tijd en aan die mensen en aan Flop, en sindsdien zei hij altijd, als hij me tegenkwam op de gang van HIL op de Annastraat: Dag Flop.
Waaróm? dat weet ik niet, dat heb ik hem nooit gevraagd.



     Reageren